Dwangmedicatie

Dwangmedicatie

KC22-034 25 augustus 2022

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

 

Inzake : [klaagster]
Klachtnummer : KC22-034
Instelling : Pro Persona
Datum ontvangst klacht : 12 augustus 2022
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Hoorzitting : 23 augustus 2022
Datum uitspraak : 26 augustus 2022

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[XX] (klaagster)

Broer van klaagster

[XX] (PVP)

[XX] (PVP/opleider)

 

[XX] (verweerder 1)

[XX] (SPV/verweerder 2)

 

[XX] (voorzitter klachtencommissie)

[XX] (psychiater) 

[XX] (lid)

 

[XX] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

 

Klacht

Klaagster verzet zich tegen depotmedicatie Haldol.

 

Procesverloop

De commissie heeft op 12 augustus 2022 een klacht ontvangen inzake depotmedicatie Haldol als onderdeel van de verplichte zorg. Op 12 augustus 2022 zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht. Op 15 augustus 2022 heeft de PVP laten weten dat verweerder het geplande depot op 23 augustus zal opschorten tot na de hoorzitting.

Het verweer is op 18 augustus 2022 per post naar klaagster gezonden en op 19 augustus per mail naar de PVP en commissieleden. Op 20 augustus is een toelichting op de klacht door de PVP per mail nagezonden aan partijen.

 

De digitale hoorzitting heeft plaatsgevonden op 23 augustus 2022. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunt kunnen toelichten. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de verkorte op 23 augustus 2022 schriftelijk naar partijen gezonden zal worden. De volledige uitspraak volgt uiterlijk 26 augustus 2022.

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht en (toelichting bij) klaagschrift;

-           Verweerschrift;

-           Medicijnlijst;

-           Zorgplan en zorgkaart d.d. 18-5-2022;

-           Besluit eventuele schorsing zorgmachtiging d.d. 10-6-2022;

-           Medische verklaring t.b.v. zorgmachtiging d.d. 20-6-2022;

-           Bevindingen GD d.d. 30-6-2022;

-           Beschikking Zorgmachtiging d.d. 18-7-2022;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg d.d. 16-8-2022;

-           Behandelplan d.d. 17-8-2022

 

 

Termijn

Het klaagschrift bevat een klacht tegen verplichte zorg als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klacht heeft betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van de klacht een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 26 augustus 2022.

 

 

Feiten

Klaagster is een [leeftijd] vrouw bekend met schizofrenie. Na een crisisopname is vanaf mei 2020 op verzoek van klaagster alternatieve medicatie geprobeerd omdat zij geen Haldol meer wilde. Alternatieve medicatie in de vorm van orale Olanzapine en Acemap bleken onvoldoende effect te sorteren. Dit is ook aangetoond met een bloedspiegelcontrole in augustus 2021. Aansluitend is overgegaan tot Acemap maar klaagster weigerde dit in te nemen. Vervolgens is klaagster klinisch opnieuw ingesteld op haldoldepot. Onder dit depot verbleekte het psychotische toestandsbeeld. Klaagster weigert nu inname van dit depot.

 

Op 18 juli 2022 heeft de rechtbank Gelderland een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van een jaar.

 

 

Standpunten van partijen

Klaagster licht ter zitting toe dat zij geen Haldol depot wil. De PVP vult aan dat klaagster geen psychische stoornis ervaart en dat er ook geen sprake is van ernstig nadeel waarvoor de medicatie gegeven zou moeten worden. Klaagster wil op haar leeftijd met rust gelaten worden. Klaagster vertelt dat in het dossier staat dat zij behandelaren niet binnenlaat. Dat is niet waar aldus klaagster. Ze heeft de zorgmedewerkers altijd binnengelaten. Ze accepteert de thuiszorg en de andere medicatie die klaagster ook moet innemen.  

 

Verweerster 1 geeft aan dat [naam] (SPV) al voor de verlenging van de zorgmachtiging bij klaagster aan huis kwam. Er was en is sprake van een goede behandelrelatie. Klaagster heeft in het verleden lang Haldol gepot gehad. Vervolgens was er sprake van een ontregeling. Er is toen gezocht naar een goed alternatief maar dat is niet gelukt aldus verweerster. Daarom is besloten om weer Haldol te geven. Zo is ze ook met ontslag gegaan. Verweerster merkt op dat het goed gaat met klaagster. Haar toestandsbeeld is verbeterd, ook nog in de periode tussen het moment van ontslag uit de kliniek en vandaag. Haldol medicatie heeft daar zeker een rol bij gespeeld en heeft nog steeds effect aldus verweerster. Omdat klaagster bijwerkingen ervaart is geprobeerd om de dosering te verlagen. Klaagster geeft echter aan geen Haldol en bezoeken van de SPV-er meer te willen.

 

Naar aanleiding van vragen van de commissie vertelt klaagster dat ze naar de huisarts is geweest omdat ze stemmen hoorde. Ze weet dat die stemmen niet bestaan en wil er daarom ook niet naar luisteren. Die stemmen geven geen opdrachten maar zijn wel aanwezig. Ze ervaart er geen last van vertelt klaagster ter zitting. Er was een nieuwe huisarts die klaagster niet goed kende. Zij schreef toen Haldol voor. Omdat klaagster zich nu weer heel goed voelt en de stemmen verdwenen zijn wil ze stoppen met de Haldol.

Klaagster geeft aan niet bang te zijn dat de stemmen weer terug komen als ze stopt met de Haldol. Ze vertelt dat het trillen van haar handen wel minder is geworden toen de dosering van de Haldol verlaagd werd.

Op een vraag van de commissie of klaagster bereid zou zijn om eventueel een ander medicijn in te nemen ter vervanging van Haldol geeft zij aan dat dit niet het geval is. Ze wil überhaupt geen anti psychoticum omdat de stemmen weg zijn. ‘Dan blijven we aan de gang en komen er weer andere bijwerkingen’ aldus klaagster.

 

Tijdens de hoorzitting vertelt klaagster uitgebreid en geëmotioneerd over de situatie rond de crisisopname. Ze vertelt dat er onaangekondigd mensen haar huis binnengedrongen zijn omdat klaagster de deur niet wilde openen. Het waren vreemden voor haar die vervolgens probeerden onder dwang haar medicijnen te laten innemen. Toen is ze met geweld weggevoerd naar [afdeling] vertelt klaagster. Ze vertelt dat ze zich vernederd voelde.  

 

In de slotronde komt aan de orde dat klaagster 6 weken geleden, voor de verlenging van de zorgmachtiging, een depot Haldol heeft gehad. De volgende stond gepland voor vandaag. Vanwege de zitting heeft behandelaar ingestemd met uitstel tot na de hoorzitting, in afwachting van het besluit van de commissie. De voorzitter zegt toe dat er vandaag een verkorte uitspraak gemaild zal worden naar partijen.

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klacht ziet op de uitvoering van de verplichte zorg en is gericht tegen de verplichte medicatie zoals bedoeld in artikel 8:9 Wvggz en is ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klaagster is een [leeftijd] vrouw, gediagnostiseerd met schizofrenie. Klaagster klaagt over de verplichte depot medicatie met Haldol. Klaagster wil geen medicatie, ze herkent zichzelf niet in de diagnose schizofrenie. Ze voelt zichzelf goed, afgezien van de bijwerkingen van de medicatie. Er is volgens klaagster, geen sprake van ernstig nadeel wat met de medicatie Haldol depot opgeheven zou moeten worden.

 

Verweerder geeft aan dat het ernstig nadeel van klaagster weggenomen kan worden door de verplichte zorg met Haldol. Klaagster is bekend met schizofrenie, welke jaren stabiel is geweest bij gebruik van haloperidol in depotvorm. Bij aanmelding dit jaar heeft klaagster langdurig in een kleine leefwereld geleefd waarbij zij wat chronisch psychotische kenmerken liet zien die stabiel waren op een haloperidol depot. Vanwege vermoeidheid die klaagster als bijwerking van het depot duidde is zij dit gaan weigeren. Mogelijk heeft de wisseling van huisarts hier nog aan bijgedragen. Daarna is klaagster toenemend psychotisch geworden waarop zij stemmen hoorde en geagiteerd op haar omgeving reageerde. Ze zag de gezichten van mensen verkleuren en had betrekkingswanen. Ze was achterdochtig naar de omgeving en kon steeds minder voor zichzelf zorgen. Ze begon zorg te weigeren en was verbaal agressief naar de thuiszorg. Hierop werd besloten Pro Persona te betrekken die bij haar geen ingang wisten te krijgen. Hierop is besloten bij frequent weigeren van zorg, verwaarlozing en agitatie naar omgeving, klaagster met een crisismaatregel op te laten nemen. Klaagster weigerde om mee te gaan en hield haar deur gesloten. Hierop is de deur met de brandweer ingebroken waarop klaagster onder dwang werd opgenomen. Gedurende de opname is klaagster ingesteld op olanzapine maar na ontslag bleek dit niet effectief genoeg en was de compliance beperkt waardoor klaagster klinisch weer is ingesteld op haloperidoldepot welke zij in het kader van een zorgmachtiging zonder actief verzet tot aan haar klacht bij de klachtencommissie heeft gekregen.

 

De commissie constateert dat de verplichte zorg is besproken met klaagster op 16-08-2022 en schriftelijk aan haar uitgereikt op 17-08-2022. Naar het oordeel van de commissie voldoen de aanzegging en schriftelijke uitreiking aan klaagster aan de wettelijke vereisten. Het voornemen voor verplichte medicatie met Haldol is besproken met klaagster en het 8:9 formulier is gemotiveerd.

 

Gezien het gedrag van klaagster en het risico op ernstig nadeel is de verplichte zorg gegeven door verweerder een passende behandeling om het ernstig nadeel te voorkomen.

Er is gepoogd om met andere medicatie, te weten orale olanzapine en Acemap, als alternatief het ernstig nadeel te beperken. Dit alternatief bleek onvoldoende te werken. Vervolgens ontving klaagster tijdens haar opname opnieuw haldoldepot. Hierop verbleekte het psychotische toestandsbeeld van klaagster. Na klachten over bijwerkingen is besloten het haldoldepot te verlagen van 40 mg per 4 weken naar 40 mg per 6 weken. Geconcludeerd kan worden dat verweerder de proportionaliteit, subsidiariteit, veiligheid en doelmatigheid van de verplichte zorg heeft getoetst.   

 

 

De commissie is van oordeel dat verweerders op inhoudelijke goede gronden hebben besloten om verplichte zorg toe te passen. De verplichte medicatie met Haldol is nodig om het ernstig nadeel voor klaagster te beperken. Om die reden acht de klachtencommissie de klacht ongegrond.

 

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht gericht tegen de verplichte medicatie met Haldol ongegrond.

 

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten te [plaats], 26 augustus 2022

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 5